Jozef Ernalsteen

(°Ophoven-Limburg 22 juni 1894, †Antw. 17 jan. 1974)

De derde opperhoofdman kan op een rijk gevuld leven in dienst van het gildeleven terugblikken. Op jeugdige leeftijd verhuisde hij met zijn ouders naar Antwerpen waar hij in dienst trad van de provincie en tevens fungeerde als archivaris van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Zijn belangstelling gold vooral het humanisme te Brecht met L. Lessius, G. Mudeus en J. Custos.

Het verwonderde niemand dat hij voorzitter werd van de Oudheidkundige Kring van Brecht en tevens secretaris was van de Provinciale Commissie voor Geschiedenis en Volkskunde. Er bestond voor hem nog een ander aantrekkingspunt, wellicht het belangrijkste: de schuttersgilden. Als secretaris van de Kempische Congressen waakte hij, samen met voorzitter kanunnik J. Jansen, erover dat de gilden in de belangstelling bleven. De organisatie van het 1ste Landjuweel der Kempen kan op zijn actief geschreven worden.

In 1952 lieten de Kempische Congressen een laatste maal van zich horen, maar toen was de Hoge Gilderaad der Kempen reeds gesticht. J. Ernalsteen werd griffier en later de derde opperhoofdman van de gilden uit de Kempen.

J. Ernalsteen heeft onvermoeid de archieven doorzocht naar gegevens over de schuttersgilden. De resultaten van zijn zoektochten heeft hij in talrijke bijdragen en wetenschappelijke gedocumenteerde artikels meegedeeld, vooral in Oudheid en Kunst van Brecht.

Deze opperhoofdman was als niet één vertrouwd met het heden en het verleden van de Kempische gilden. Zijn aandeel in de bloei van het Kempisch gildewezen is ongemeen groot geweest en kan niet ontkend worden.